VANAF DE WAAL DE STUWWAL OP
Stadsgeschiedenis
Onder stadsgeschiedenis wordt de bewoningsgeschiedenis verstaan. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar de huizen waar de bevoling van Nijmegen-Groesbeek in woonde tijdens de verschillende geschiedenis perioden.
Steentijd
Al sinds de Oude Steentijd (tot 10.000 jaar geleden) kwamen er mensen voor op en langs de hoger gelegen zandgronden van de stuwwal. Hier waren toen der tijd de droge delen te vinden om op te wonen. Langs de stuwwal lagen namelijk vooral natte moerassen met broekbossen door de aanwezige meanderende rivieren (nu Waal en Maas).
Ten zuiden van Groesbeek, aan de Breedeweg waar het hooggelegen was, lag een vuursteenwerkplaats. In de bekken van de stuwwal bij Groesbeek zijn sporen gevonden van de Klokbekercultuur uit de Nieuwe Steentijd. Dit geeft goed aan waar zich de eerste mensen bevonden en de start van de veranderingen in het landschap.
Bronstijd
In de Bronstijd kwam het bekende cultuurlandschap in Nederland op gang. Mensen gingen wonen op een vaste woonplek met woonstalboerderijen. Dit is de naam voor woon-werkboerderijen binnen de oude landbouw. Aan de voorkant lag het woondeel en de achterkant was voor het werkdeel. De achterkant was voor de stallen en het ‘deel’. In het deel werd stro en/of hooi verwerkt.
Naast dat de mens op en naast de stuwwal zat, zaten er ook mensen op de oeverwallen van het rivierengebied.
IJzertijd
Het boerenleven kwam in Nederland steeds meer op gang. De woonstalboerderijen kwamen veel voor op de hoge zanddelen. De gevonden boerderijen bestonden uit gemengde bedrijven. Hiermee wordt bedoeld dat er een combinatie van akkerbouw en veeteelt is.
In het gebied was een grafheuvel aanwezig uit de IJzertijd met een grafveld. Het grafveld was mogelijk een omgeploegd veld met meerdere kleine grafheuvels.
Later aan het eind van de IJzertijd was het gebied dicht bewoond, vooral bij Nijmegen waar de grote nederzettingen lagen.
Romeinse tijd
In de Romeinse tijd is de gunstige ligging van het gebied de Romeinen niet ontgaan. De Bataven die al in het gebied leefden zijn een bondgenootschap aangegaan met de Romeinen. Dit bondgenootschap bracht voordelen met zich mee voor de Bataven zoals vrijstellingen van belasting.
Naast de twee legerkampen die door de Romeinen zijn gesticht (zie Defensie) is er ook een burgerlijke nederzetting: Oppidum Batavorum gesticht op en rondom het huidige Valkhof. In deze nederzetting woonden Romeinse ambtenaren, handelaren en een Bataven. Tijdens opgravingen in 1980 zijn er restanten van een Romeinse godenpijler gevonden, dit indiceert dat Oppidum Batavorum een bestuurlijk centrum is geweest en daarmee een belangrijke plek. In 69 na Christus kwamen de Bataven in opstand onder Julius Civilis.
De Bataven kwamen in opstand, omdat de Romeinen steeds meer invloed uitoefenden en die van de Bataven achteruitging. De Bataven moesten ook meerdere jaren vele troepen leveren aan het Romeinse leger. Tijdens deze opstand is de nederzetting geplunderd en verbrand. In het jaar 71 na Christus bouwden de Romeinen een nieuw kamp op de Hunnerberg voor het tiende legioen. Rondom dit kamp ontstond er een kampdorp dat vooral ten ondersteuning van het legioen diende. In dit kamp woonden de ambachtslieden en vrouwen van de soldaten.
Middeleeuwen
Nadat de Romeinen het land verlieten bleef het gebied bewoond onder het bewind van de Franken en daarna de Karolingische vorsten. In deze tijd bouwde Karel de Grote op de plek waar het Romeinse castellum heeft gestaan een palts (koninklijke verblijfplaats). De palts werd in 1155 door Frederick Barbarossa herstelt en omgebouwd tot een burcht (zie Defensie).
Rond 1200 nam de handel rond de rivieren toe en ontstonden er welvarende handelssteden, in deze tijd nam de bevolking aan de huidige Waalkade toe. In 1230 kreeg Nijmegen stadsrechten en daarmee het recht om een stadsmuur te bouwen. De belangrijkste gebouwen zoals de Parochiekerk en het stadshuis werden verplaatst naar het hoger gelegen deel. Dit resulteerde in een verplaatsing van het economisch centrum van het lagergelegen stadsdeel naar het hoger gelegen stadsdeel (rondom de Grote Markt).
De verkaveling in de periode van 1250 tot 1400 is vrij groot en veel van de huizen uit die tijd stonden vrijstaand. In de periode van 1400-1525 ontstonden er langs de uitvalswegen bebouwing buiten de stadsmuren plaats. Om dit gedeelte werd later ook een stadsmuur gebouwd.
Rond deze tijd is er een nieuwe stad aangelegd genaamd: Ulpia Noviomagnus Batavorum, dit betekent Nieuwe Ulpische markt in het land van de Bataven. Ulpia verwijst naar de familienaam van Marcus Ulpius Trajanus, dit was de keizer die Nijmegen rond het jaar 100 stad- en marktrechten gaf. De moderne naam Nijmegen is afgeleid van Noviomagnus (nieuwe markt).
De bloeiperiode van deze stad duurde tot ongeveer 200, daarna ging het door onrust in het rijk en verwaarlozing van de grensbewaking bergafwaarts. Rond 270 na Christus werd de stad verlaten en trok de achtergebleven bevolking zich terug naar het huidige Valkhof rondom het Castellum. Van Noviomagnus bleef alleen een handelsnederzetting op de westelijke Waalkade over. Rond 400 verlieten de Romeinen voorgoed uit het gebied.
Plaatje van bevolking in Nijmegen, van gemeente Nijmegen.
In de periode van 1525- 1526 kwam ook het gedeelte tussen de Molenpoort en de Kronenburgertoren binnen de stadsomwalling te liggen. Nijmegen heeft nu de vorm die het zou behouden tot 1875, dit komt door de vestingstatus van Nijmegen, waardoor er niet buiten de muren gebouwd mag worden. In dit tijdverloop groeit de bevolking van Nijmegen echter door en als gevolg daarvan zijn de verkavelingen binnen Nijmegen tussen 1526 en 1874 smaller geworden.
Nieuwe tijd en moderne tijd
Vanaf 1875 neemt Nijmegen in grote omvang toe, nadat veel van de vestigingswerken gesloopt waren. Van de middeleeuwse verdedigingswerken bleven enkele delen van muren, twee bastions en een kruittoren bewaard. Deze grote expansiedrift kwam tijdelijk tot stilstand in de Tweede Wereldoorlog. Op 22 februari 1944 een bombardement van de geallieerden een groot deel van de binnenstad verwoestte.
De wederopbouw kwam traag op gang maar de infrastructuur van de stad werd hierdoor wel gemoderniseerd. Na de oorlog heeft Nijmegen zich verder uitgebreid tot het moderne Nijmegen dat we tegenwoordig kennen.
Plaatje van bevolking in Nijmegen in de Nieuwe tijd, van gemeente Nijmegen.