VANAF DE WAAL DE STUWWAL OP
GEOMORFOLOGIE
De geomorfologie bestudeert de landschapsvormen en de ontstaansgeschiedenis daarvan. In dit geval is het landschap gevormd door het landijs (zie figuur rechtshieronder), rivieren en de wind. Hieronder worden de belangrijkste geomorfologische eenheden besproken.
Geomorfolgie
In het midden onder Nijmegen en rondom Groesbeek tot de zuidelijke grens van het gebied zien we de stuwwal en het stuwwalplateau. Een stuwwal is een heuvel die ontstaan is doordat een gletsjer tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien) zich door het landschap verplaatste. Deze heeft de grond opgestuwd.
Door de stuwwal heen zien we droogdalen lopen, droogdalen zijn dalen waarin vandaag de dag geen water meer door stroomt. Droogdalen zijn ontstaan doordat er in de ijstijden geen water de bevroren bodem in kon trekken en werd dus afgevoerd van hoog naar laag.
Aan de weerszijden van de stuwwal zijn de smeltwaterafzettingen te vinden.
West van de stuwwal liggen smeltwaterwaaiers. Smeltwaterwaaiers krijgen hun vorm door materiaal dat gedeponeerd is vanuit de stuwwallen en dat door de droogdalen van hoog naar laag is vervoerd. Oostelijk van de stuwwal zien we voornamelijk dalen, vlaktes van smeltwaterafzettingen en glooiingen van smeltwaterafzettingen (ook wel spoelzandwaaiers genoemd). De vlaktes en glooiingen zijn ontstaan door het smeltwater van de gletsjers. In het oosten van het gebied zijn dekzandruggen te vinden, dit zijn zandruggen die door de wind opgehoopt zijn bovenop bestaande afzettingen. Deze zijn in de laatste ijstijd (Weichsaalien) ontstaan.
Links van Nijmegen en in het meest zuidelijke deel stuk van het gebied bevinden de terrassen en andere door de rivier gevormde eenheden. De terrassen kenmerken zich door de hoge ligging die deze hebben in het gebied in relatie met de omliggende gebieden (vaak komgronden).