VANAF DE WAAL DE STUWWAL OP
BODEM
De bodemontwikkeling is afhankelijk van natuurlijke processen, zoals de geomorfologie, in het gebied en de menselijke invloeden. Hiermee is te zeggen dat de bodem de bovenste leeflaag, eerste 1,5 meter, van de aarde is.
Bodem rondom Nijmegen-Groesbeek
Vanuit de bodem kan het onderzoeksgebied onderscheiden worden in twee hoofdlandschappen. Namelijk het zandgebied en het kleigebied. Hiernaast is een grondsoortenkaart afgebeeld. Het zandgebied is aangegeven met de kleur donkergeel.
Het kleigebied is weergegeven met twee verschillende kleuren, paars en donkergroen. De kleur paars geeft zware klei aan en de kleur donkergroen lichte klei.
De kleur lichtgrijs op de kaart hebben geen waarde, hier staat onder andere bebouwing.
Zandgronden
Het zandgebied is het hooggelegen droge deel op de stuwwal van de omgeving, en bestaat vooral uit zand en leem. Het leem komt vooral voor bij het dal vanuit de zanderige stuwwal. De specifieke bodemtypen voor hier is Zandig leem of Lemig fijn zand. Het zanddeel bestaat vooral uit grof zand en zwak fijn zand.
Enkele benamingen voor de bodem in het zandgebied zijn:
-
Holtpodzolgrond, grof zand
Gelegen van noord tot zuid en het oostelijk deel. Dit is de meest voorkomende bodemsoort binnen het gebied, en waar bedrijvigheid in vorm van bewoning het vaakst te vinden is. -
Loopodzolgrond, grof zand
Gelegen rondom de stuwwal en valt nog onder de hoge delen. -
Vlak-/ Vorstvaaggronden, grof zand
Gelegen ten noorden en zuiden van Groesbeek tegen de leemgrond aan. Je gaat hier richting het dal. -
(Enk)eerdgronden, grof zand
Gelegen ten oosten van Groesbeek richting de Duitse grens, precies tussen twee leemvlakken in waar regenwater richting het dal gaat.
Kleigronden
In dit deelgebied komt vooral klei (lichte en zware) en zavel (lichte en zware) voor. De klei is afkomstig vanuit de rivierafzetting en is slecht water doorlatend. Het zavel is een vruchtbare grond met lutum en zand.
De plekken waar deze gronden voorkomen liggen vooral waar smeltwaterafzettingen, bij oost-Groesbeek, en de komgronden van west- Nijmegen in de geomorfologie bevinden. Ten zuiden van het onderzoeksgebied ligt ook een komgrond.
Enkele benamingen van de bodemtypen zijn:
-
Poldervaaggronden
Hier liggen de kommen van het gebied, of te wel een lage natte omgeving. Deze gronden zijn te vinden op zowel de leemvlakken als in het westen van het onderzoeksgebied en komen het vaakst voor.
-
Ooivaaggronden
Aanwezig ten noord-west van het gebied tegen Nijmegen waar een stroomrug vanuit de rivieren ligt. -
Hoge bruine enkeerdgronden
Komt voor tegen het Maas-Waalkanaal en bestaat uit een voedselrijk bovenlaag dat zich verkleurt bij aanraking met zuurstof, ook wel oxidatie genoemd. -
Leek- en Woudeerdgronden
Vooral te vinden ten zuid-oost van Groesbeek waar eerder veen is ontstaan door slechte afwatering. Op deze plek is nu de Leigraaf te vinden.